De VN meldde onlangs dat Afrika te kampen heeft met hongersnood. Het zwaarst getroffen land zou Malawi zijn. The Nation, een van de landelijke dagbladen in Malawi, houdt het op 2,8 miljoen Malawianen die met dit hongerprobleem te maken zouden hebben.
Hongersnood
Bij hongersnood krijg je al gauw het beeld van een tekort aan voedsel dat beschikbaar is om de bevolking te voeden. Toch lijkt dat het probleem niet te zijn. Als je door Malawi rijdt passeer je langs de weg heel veel mensen die eten te koop aanbieden. Ook de markten lijken ruim voldoende aanbod te hebben. Het aanbod lijkt nog steeds veel groter dan de vraag. Het is geen dringen geblazen voor de ‘verkoopkraampjes.” Maar waar gaat het dan wél over? Er is een gebrek aan “nsima!”
Landbouw
Malawi (met een landoppervlakte van ongeveer 2 x Nederland met ongeveer evenveel inwoners als Nederland) kent slechts 4 steden. De overgrote meerderheid van de bevolking leeft op het platteland en is landbouwer met een eigen stuk grond. Daarop verbouwt men veelal voedselproducten: aardappels, groenten en soms wat fruit. Men doet dat voor eigen gebruik en/of voor de verkoop, zodat men van de opbrengst andere producten kan kopen. Echter, de hoofdmoot bestaat uit het verbouwen van mais. De maiskorrel wordt veelal ontdaan van haar jasje en de witte inhoud van de korrel wordt gemalen, waardoor maismeel ontstaat. Door het meel aan te lengen met water ontstaat een stevige klomp voedsel dat op stopverf lijkt en dat “nsima” wordt genoemd. Dit voedsel is te vergelijken met wat voor ons ons dagelijks brood is. Met dit verschil, dat als men een dag geen nsima heeft gegeten, men naar eigen zeggen (nog) niet gegeten heeft, ondanks de wellicht beschikbare aardappels of rijst. De nsima is een echte maagvuller!
Afhankelijkheid
Voor de oogst in men in grote mate afhankelijk van de weersomstandigheden. Slechts een kwart van de beschikbare landbouwgrond wordt geïrrigeerd (voorzien van water dat op het land wordt (aan)gebracht). Dat betekent dat men in grote mate afhankelijk is van het regenseizoen. Deze begint veelal in december en kan voortduren tot ongeveer mei. Echter, mede door de opwarming van de aarde worden deze regenperiodes steeds korter. In het seizoen 2014-2015 is de regen ongeveer half december begonnen en is het half februari gestopt. In het zuiden van het land zijn hevige overstromingen geweest en in het noorden was er een tekort aan regen. Gevolg: De oogst viel heel erg tegen en veel voedsel is verloren gegaan. Momenteel regent het voldoende in het noorden van het land, maar in het centrum en het zuiden is het kurkdroog.
Het gevolg van de droogte is dat er in april – juni nog voldoende wordt geoogst en verkocht, maar naar mate de tijd tot de volgende oogst verstrijkt de tekorten toenemen. Schaarste leidt tot prijsstijgingen. Boer Gondwe, wiens oogst grotendeels is mislukt, heeft dit jaar weinig eigen voedsel en kan derhalve ook niets verkopen, laat staan dat hij een prijs voor de nsiama zou kunnen betalen die 3 – 4 keer hoger is dan normaal. Zelfs al zou hij overstappen op aardappels of rijst, dan is ook dat voor hem onbetaalbaar. Boer Gondwe en zijn gezin behoort tot de groep van de 2,8 miljoen mensen die honger hebben, ondanks het feit dat de markt nog voldoende (alternatieven) te bieden heeft.
Admarc
Boer Gondwe is afhankelijk van hulp van familie en dorpsgenoten en/of van de overheid of andere hulporganisaties. De overheid stelt arme mensen in staat mais te kopen bij de overheidsorganisatie Admarc. Daar kan men tegen een “normale prijs” maximaal 20 kilo mais per keer kopen (voldoende om 1 persoon 2 weken mee te voeden), mits……. Admarc voldoende voorraad heeft. Hiermee is boer Gondwe beland in een door de politiek bepaalde omgeving. De regering stelt dat er voldoende voorraad is, maar de praktijk is dat de rij wachtenden steeds langer wordt.
Oplossing
Hoe kunnen deze problemen worden opgelost? Door voor de korte termijn voor voldoende bevoorrading te zorgen, waarvoor de overheid primaire verantwoordelijkheid draagt. Maar de uiteindelijke oplossing voor deze hongersnood lijkt een langere termijn-oplossing te zijn, waarbij de driekwart van de beschikbare landbouwgrond dat geen irrigatiesysteem kent alsnog hiervan wordt voorzien. Er is voldoende water, er is voldoende landbouwgrond en er zijn voldoende arbeiders. Ook is het verkrijgen van zaden geen probleem, maar de grond is arm en al teveel voorzien van kunstmest (dat overigens ook wordt gesubsidieerd!) dat op de lange(re) termijn schadelijk is voor de grond.
Kortom: zorg ervoor dat:
- het water op het land komt. Hiervoor zijn pompen nodig.
- er voldoende organische mest beschikbaar komt (ook at is te regelen)
- er voldoende afwisseling is van de te verbouwen gewassen.
- de ontbossing stopt en dat er (fruit- of andere gezonde) bomen worden geplant.
In dat geval kan men in Malawi zeker 3 keer per jaar oogsten van hetzelfde land waar nu slecht eenmaal kan worden geoogst als de weersomstandigheden het hebben toegelaten.